Tip 1: Sfeer creëren met een beginritueel
Als je met kinderen gaat vertellen, is het belangrijk om een bijpassende sfeer te creëren: vergeet even de sleur van alledag en stap in de wereld van de verbeelding.
Karin bereikte dit tijdens haar lessen onder andere door gebruik te maken van geur en door de aankleding van de ruimte. Maar de klapper op de vuurpijl was de "vertelbron", een steen met een lampje erin. Elke les begon met het aanzetten van het geheimzinnig bewegende lichtje. Voor de kinderen was het gelijk duidelijk: dit werd geen doorsnee les!
Tip 2: Kletsverhaaltjes met kriebelkaartjes
Met de kriebelkaartjes oefenen kinderen om vrij te vertellen, zonder aan een tekst vast te zitten.
Ze werken in tweetallen. Op ieder kaartje staat puntsgewijs een verhaaltje of situatie beschreven. Het ene kind vertelt aan de hand van de steekwoorden het verhaaltje. Het andere kind tekent met zijn vingers het verhaal op de rug van de verteller.
Karin werkte met twee soorten kaartjes. De eerste soort bevatte meer algemene omschrijvingen, afkomstig uit het boek Kriebels in de Klas van Stichting Onderwijs maak je Samen. Bijvoorbeeld "Speurtocht": oude schatkaart / lange wandeltocht / oud huis / rare geluiden / skelet in een kast / spinnenwebben / grote kist op zolder / de schat is...?
Bij de iets moeilijkere variant stonden op de kaartjes 'echte' verhalen. Bijvoorbeeld "De leeuw en de muis": jungle / leeuw lag te slapen / kleine muis trapte op staart van leeuw / leeuw boos: wilde muis opvreten / leeuw laat muis gaan / val: leeuw in net / muis knaagt / leeuw is gered door muis / bijzondere vriendschap: vrienden voor het leven.
Deze werkvorm was heel erg populair bij de kinderen en werkte bovendien lekker ontspannend!
Op de website van de Vertelacademie staat een uitgebreid verslag van het project van Karin Wijnands.
Meer tips uit de afstudeerpresentaties vind je in de vervolgartikelen op dit blog:
4/4/2014: Vertelstenen en Duimpiano van Brenda Alink
15/4/2014: QR-codes en veel lol van Karin Vlietstra
Met de kriebelkaartjes oefenen kinderen om vrij te vertellen, zonder aan een tekst vast te zitten.
Ze werken in tweetallen. Op ieder kaartje staat puntsgewijs een verhaaltje of situatie beschreven. Het ene kind vertelt aan de hand van de steekwoorden het verhaaltje. Het andere kind tekent met zijn vingers het verhaal op de rug van de verteller.
Karin werkte met twee soorten kaartjes. De eerste soort bevatte meer algemene omschrijvingen, afkomstig uit het boek Kriebels in de Klas van Stichting Onderwijs maak je Samen. Bijvoorbeeld "Speurtocht": oude schatkaart / lange wandeltocht / oud huis / rare geluiden / skelet in een kast / spinnenwebben / grote kist op zolder / de schat is...?
Bij de iets moeilijkere variant stonden op de kaartjes 'echte' verhalen. Bijvoorbeeld "De leeuw en de muis": jungle / leeuw lag te slapen / kleine muis trapte op staart van leeuw / leeuw boos: wilde muis opvreten / leeuw laat muis gaan / val: leeuw in net / muis knaagt / leeuw is gered door muis / bijzondere vriendschap: vrienden voor het leven.
Deze werkvorm was heel erg populair bij de kinderen en werkte bovendien lekker ontspannend!
Op de website van de Vertelacademie staat een uitgebreid verslag van het project van Karin Wijnands.
Meer tips uit de afstudeerpresentaties vind je in de vervolgartikelen op dit blog:
4/4/2014: Vertelstenen en Duimpiano van Brenda Alink
15/4/2014: QR-codes en veel lol van Karin Vlietstra
Geen opmerkingen:
Een reactie posten