Resultaat van variant 2: Bora Bijthardt - dol op konijnen maar haat katten |
Bij deze variant van de les kiest ieder kind een personage uit een bestaand verhaal. Dat kan een verhaal zijn dat je klassikaal hebt verteld of voorgelezen, of een verhaal dat de leerlingen zelf hebben gelezen. De beeldende opdracht is een verwerkingsopdracht: met behulp van bestaande plaatjes maken de kinderen van het personage een 'foto' die past bij het verhaal dat ze hebben gehoord of gelezen.
Variant 2: nieuw personage
Bij een bestaand personage moet je het beeld dat je misschien al in je hoofd hebt durven loslaten. Dat kan best moeilijk zijn. Gemakkelijker is het om een heel nieuw personage te bedenken aan de hand van plaatjes die je vindt. Je slaat dan stap 1 over en laat je inspireren door de beelden die je aanspreken. Gebruik ook eens lichaamsdelen van dieren!
Benodigdheden
Voor ieder kind:
- kladblaadje en schrijfgerei
- een vel wit of gekleurd A4-papier
- lijm: plakstift of behangplaksel (kleuterlijm) met kwastje
- schaar
- stapeltje tijdschriften (zie ook de tip onderaan)
- wasknijper, paperclip of doorzichtig mapje om de plaatjes bij elkaar te houden
- zacht potlood (4B) of oliepastel voor de afwerking
- extra voor de achtergrond: stiften of verf en kwasten
Werkwijze
- Schrijf op een kladblaadje kenmerken van je personage: is het een jongen/meisje/man/vrouw? Wat voor kleren draagt hij of zij? Wat voor haar heeft hij? Zijn er speciale voorwerpen die hij of zij altijd bij zich heeft?
- Zoek in tijdschriften gezichten, kledingstukken, lichaamsdelen en voorwerpen die bij het personage passen, knip ze uit (hoeft nu nog niet zo heel netjes) en doe ze in een mapje. Het gaat om het verzamelen: pas in de volgende stap kijk je wat je wel en niet gebruikt. Je aantekeningen zijn leidraad, maar misschien kom je al bladerend ook op nieuwe ideeën.
- Als je alle lichaamsdelen e.d. hebt, ga je combineren. Leg plaatjes op elkaar en verschuif. Knip er eventueel nog iets af. Wat past het best bij elkaar? Let op de maat/verhouding. Het kan juist een grappig effect hebben als een persoon hele grote voeten of te kleine ogen heeft. Misschien ontbreekt er nog iets: zoek dan nog een keer in een tijdschrift.
- Ben je tevreden met de compositie? Plak dan alles in de goede volgorde op het A4-tje (grootste delen meestal eerst).
- Afwerking: maak met verf of stift een passende achtergrond. Dat kunnen bijvoorbeeld gebouwen of bomen, zijn, maar ook abstract, zoals vlekken of strepen van verf, of doodles met stift. Je kunt de achtergrond ook in een aparte les maken en de collage er later op plakken. Maak de overgang tussen collage en achtergrond wat zachter door de omtrek met zacht potlood of pastel te volgen en dit met je vinger naar buiten toe uit te wrijven.
In twee stappen naar een verhaal
Bij een nieuw personage kun je de kinderen vervolgens laten bedenken wat voor eigenschappen hun personage heeft: Is het goeierik of een slechterik? Hoe heet hij? Wat doet hij het liefst? Wat eet hij? Heeft hij bijzondere eigenschappen? Wie zijn zijn familie of vrienden?
Dan is het nog maar een kleine stap naar het bedenken van een verhaal: "Op een dag..." Bedenk een probleem dat je personage moet oplossen of een opdracht die hij uit moet voeren. Wat heeft hij daarbij nodig? Wie zijn zijn tegenstanders of bondgenoten? Vertel het aan elkaar en/of schrijf het op.
*) Tip: O.a. National Geographic en glossy magazines bevatten veel bruikbare foto's. Deze tijdschriften kun je in de kringloopwinkel vaak voor een paar cent kopen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten