Afgelopen week zat ik met twee coördinatoren van een basisschool aan tafel. We bespraken onder andere de mogelijkheid van workshops om leerkrachten te leren vertellen. Onvermijdelijk kwam de vraag: waarom? Waarom zou je leerkrachten leren een verhaal te vertéllen, terwijl ze het ook gewoon kunnen voorlezen? Ze hebben het al zo druk. Ik ben bezig met een boek voor leerkrachten en toevallig beantwoord ik deze vraag in het inleidende hoofdstuk. Hieronder een 'sneak preview': het antwoord op de vraag waarom.
Verwondering
Een
vertelling voorbereiden kost duidelijk meer tijd dan een verhaal voorlezen.
Waarom zou je al die moeite doen? Het antwoord is simpel: de kinderen hangen aan je lippen. Waar komt dat verhaal
vandaan? Uit jouw hoofd? Ze zijn vol bewondering dat je dat kunt. Maar dat niet
alleen. Ze luisteren ook heel betrokken, meer dan bij voorlezen. Zelfs kinderen
waarvan je dat misschien niet verwacht, zoals in het volgende voorbeeld.
Ademloos luisteren
Ik
gaf eens een voorstelling op een BSO, een sprookje van ongeveer 35
minuten. De kinderen hadden zich voorbereid op mijn
komst door zich te verkleden als sprookjesfiguur. Een
jongetje met een geknutselde kroon luisterde ademloos. Hij leefde zo mee met
het verhaal, dat hij op een gegeven moment de prins in het verhaal begon toe te
roepen: "Nee, niet doen!" Ik reageerde daarop zonder uit mijn verhaal
te stappen en hij luisterde tot het eind aandachtig verder.
Na afloop sprak ik daarover met de begeleider en toen hoorde ik dat die helemaal niet
verwacht had dat dit kind zo goed (en vooral, zo lang) zou luisteren: het
jongetje was juist altijd een druktemaker.
Betrokkenheid
Het was niet voor het eerst dat ik zoiets meemaakte. Kinderen waarvoor leerkrachten of pedagogisch medewerkers me voor
aanvang van de voorstelling waarschuwen blijken vaak de aandachtigste luisteraars. Van
andere professionele vertellers hoor ik vergelijkbare ervaringen.
Tijdens een project van drie maanden, waarbij ik wekelijks kwam vertellen, zeiden de leerkrachten na afloop dat het
hun opviel hoe betrokken hun leerlingen waren. Kinderen die anders snel
afhaakten bij kringactiviteiten of voorlezen deden tijdens het vertellen
aandachtig mee.
Opgaan in het verhaal
Ik vermoed dat het te maken heeft met het non-verbale deel
van vertellen - mimiek, gebaren en gebruik van de ruimte - en het appel dat je
doet op de verbeelding van de luisteraar. Het lijkt mij de moeite waard om dat
eens (wetenschappelijk) te laten onderzoeken.
Als ik constateer dat kinderen betrokken zijn wanneer ik
vertel, wil dat trouwens niet zeggen dat ze muisstíl zitten te luisteren. In
tegendeel: ze imiteren bewegingen, ze roepen dingen – zoals het jongetje in het
voorbeeld - en soms staan ze op om iets uit te beelden of om te helpen. Kortom,
ze laten zien dat ze helemaal ‘in het verhaal’ zitten.
Gebruik het in je les
Kinderen die betrokken zijn bij de les, zijn intrinsiek
gemotiveerd en leren meer. Als kinderen betrokken luisteren naar een goed verteld verhaal, is dat dus een ideale manier om je
les effectiever te maken. Daar komt bij dat je als verteller verhalen naar je hand
kunt zetten: je kunt de inhoud aanpassen aan je lesdoel en aan het niveau van
je leerlingen. Door de manier van vertellen kun je de nadruk leggen op
elementen die jij belangrijk vindt. Vertellen is een flexibel didactisch hulpmiddel, dat je bij
veel vakgebieden kunt inzetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten