dinsdag 29 september 2020

Een verhaal is als een hardloopwedstrijd

De meesten van ons hebben ooit wel geleerd dat een verhaal is opgebouwd uit een inleiding, een middenstuk of kern en een slot. Als je je er een beetje verder in verdiept, leer je dat tussen inleiding en middenstuk het motorisch moment zit en tussen midden en slot de climax. Deze week wilde ik daar iets over uitleggen aan kinderen van 6 tot 9 jaar, maar zonder motorisch moment en climax expliciet te benoemen. Maar hoe? Ineens had ik een beeld voor me: een verhaal is net een hardloopwedstrijd! Met hindernissen.


De uitdaging

Stel je een hardloopwedstrijd op een weg voor. De start is aangegeven met een poortje of lijn op de weg en de finish ook. De opdracht is simpel: na het startsein loop je zo snel mogelijk van start naar finish. Zo is dat ook bij een verhaal: de hoofdpersoon heeft een opdracht en probeert die zo goed mogelijk uit te voeren. De snelheid is hierbij meestal wat minder van belang, maar dat vergeten we voor het gemak even. Met behulp van wat oud speelgoed van mijn kinderen beeldde ik het verloop van een verhaal zo uit:

Van start naar finish...

Voorbereiding

De wedstrijd begint eigenlijk al vóór het startsein. Het parcours wordt bekeken. De deelnemers doen een rugnummer op, zodat ze herkenbaar zijn, en stellen zich op voor de start. Daarom ligt het startblokje niet aan het begin van de weg. Bij een verhaal gaat dat net zo. Voordat het écht van start gaat, moeten we eerst weten over wie het verhaal gaat. In de inleiding maken we daarom kennis met de hoofdpersoon, misschien ook met andere personages. Je vertelt ook al iets over de plek en de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, de omstandigheden die bepalen wat we kunnen verwachten.

Klaar voor de start... af!

Als we dat allemaal weten, kan het verhaal van start gaan. In een wedstrijd is het startsein 'Klaar voor de start...' In een verhaal is het vaak 'Op een dag...' Er gebeurt iets waardoor de hoofdpersoon in actie komt. Hij heeft een opdracht, een uitdaging, een wedstrijd, een vraag, een wens. Dat is het zogeheten motorisch moment. Het kan van alles zijn, maar zeker is dat de hoofdpersoon iets moet gaan doen om het verhaal tot een goed eind te brengen of - anders gezegd - om bij de finish te komen.

Gefinisht! En dan?

De finish is het hoogtepunt van het verhaal, de climax. We zitten op het puntje van de stoel: haalt hij het of haalt hij het niet? Wie wint de wedstrijd? Als de hoofdpersoon zijn doel uiteindelijk bereikt heeft, is het verhaal meestal nog niet meteen afgelopen. Net zoals hardlopers ook nog niet klaar zijn na de finish. Ze hijgen even uit en kleden zich om. Er is een prijsuitreiking, misschien wel een feest en pas daarna gaat iedereen naar huis. Het finishblokje ligt dus niet aan het eind van de weg: er komt nog een klein stukje.

Een weg met bochten

Bij mijn 'verhalenweg' gaf ik als voorbeeld een verhaal dat ik de kinderen al verteld had. Ik legde uit wat mijn inleiding was geweest, waar het startsein en de finish waren en welk (klein) stukje er daarna nog kwam. Maar er ontbrak nog iets. Als je aan het begin van het verhaal de finish al kunt zien liggen, als je meteen al weet hoe het afloopt, dan is het een beetje saai. Het is een stuk spannender als je er in bochten naar toe kunt lopen.

En hindernissen!

Nog spannender wordt het als de hoofdpersoon onderweg problemen krijgt. Als er hindernissen op de weg liggen die hij moet overwinnen. Als voorbeeld gaf ik het verhaal van Roodkapje. Het verhaal gaat van start als ze de opdracht krijgt om een mandje met koek naar haar oma te brengen. Stel je voor dat dit in één keer gelukt was en ze de wolf helemaal niet was tegengekomen? Dan was het niet erg spannend geweest.

Een goed verhaal is een weg met bochten en hindernissen

Conclusie

Uit de reacties van de kinderen bleek dat ze goed begrepen wat ik bedoelde. De blokjes en straten kwamen uit een bak die klaarstond voor de kringloop, maar ik geloof dat ik ze toch nog maar even bewaar. Dit ga ik vaker gebruiken!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten