Afgelopen week had Dion sportdag op school. 's Middags doet hij verslag van het "hoogspringen".
Dion staat op van zijn stoel en vertelt hoe ze voor het hoogspringen twee stoelen hebben gebruikt. "Eén hier," (wijst de plek links voor hem aan) "en één daar." (wijst de plek rechts voor hem aan). Tussen de stoelen hing een touwtje. "Zo.." (Dion gebaart een doorgezakt touwtje tussen de stoelen). Dat was voor de lage sprong. Daarna moesten ze hoger springen en toen moest het touw anders... (Dion denkt even na, loopt naar zijn denkbeeldige rechterstoel en weer terug naar zijn startpositie).
Terwijl Dion daar zo staat besef ik dat hij het touwtje gewoon ZIET. Sterker nog: IK zie het touwtje ook hangen en verwacht eigenlijk al half dat hij er echt over heen gaat springen - met alle gevolgen van dien, want de tafel staat in de weg. Gelukkig doet hij het niet.
Ik realiseer me plotseling dat hij iets doet wat veel mensen verleerd hebben en waar je dure cursussen voor kunt volgen: beeldend vertellen. Terwijl hij vertelt over zijn sportdag, ziet hij - letterlijk - de situatie weer voor zich. Zijn gebaren en blik zijn helemaal gericht op de dingen die hij ziet, en daardoor wordt de situatie ook voor de luisteraar duidelijk. Zo simpel is het. Een kind van vijf kan het helemaal vanzelf.
Dion is echt niet bijzonder met zijn verteltalent. Ik denk dat de meeste kinderen van vijf jaar het net zo hadden gedaan. Waarom hebben zoveel volwassenen en oudere kinderen er dan zo'n moeite mee? Wanneer gaat deze vaardigheid verloren? Ik denk er nu al een paar dagen over na, maar zou het antwoord niet weten...